Goldfinger

Goldfinger (1964)

Terence Young zou ook weer het 3e avontuur van James Bond verfilmen en begon met de voorbereidingen. Door het succes van Bond eiste hij wel dat hij een percentage van de winst zou krijgen. Dit schoot de producenten in het verkeerde keelgat en gingen op zoek naar een vervanger. Guy Hamilton, een persoonlijke vriend van Sean Connery, werd gevonden. Hamilton’s unieke stijl zorgde in vele opzichten voor een blauwdruk van de daarop volgende Bondfilms. Hij zou naast deze film nog 3 andere Bonds regisseren, te weten Diamonds Are Forever, Live and Let Die en The Man With the Golden Gun.

Scriptschrijvers Richard Maibaum en Paul Dehn penden samen het verhaal voor de film. Ook voor de verfilming van Goldfinger werd het boek in grote lijnen overgenomen. Er zijn wel enige veranderingen met het boek te bespeuren. De grootste hiervan, tevens een verbetering, is het plan dat Fort Knox wordt blootgesteld aan radioactieve straling waardoor het goud onhandelbaar en dus waardeloos wordt. Terwijl in het boek juist Goldfinger Fort Knox wil leegroven. Sean Connery merkt in de film dan ook zeer merkzaam op dat het logistiek onmogelijk is veel goud te stelen uit de zwaarbewaakte goudvoorraad van Amerika. Het feit dat Pussy Galore lesbisch is wordt ook niet vermeld, slechts hier en daar gehint. Voor de rest is het verhaal dus nagenoeg gelijk aan het boek.

Wolf Mankowitz, een bekende van de Bondproducers, heeft ook nog een steentje bijgedragen. Naar verluid waren de producenten nog op zoek naar een interessante manier om de maffiabaas die niets in het plan van Goldfinger ziet en er uit wil stappen, te vermoorden. “Ik weet wel iets”, zei Mankowitz, “maar dan moeten jullie mij wel vooraf betalen”. Hij kreeg $500 dollar en kwam met het idee van de auto die op een schroothoop samen met de maffiabaas in elkaar gedrukt werd.

Guy Hamilton stond dus aan het roer van Goldfinger en kreeg een budget mee van $3,5 miljoen dollar. Ken Adam was, na onbeschikbaar te zijn voor From Russia With Love, ook weer van de partij. Hij ontwierp ondermeer de prachtige speelkamer van Goldfinger. Ook ontwierp hij de laserruimte waar Bond wordt gemarteld, en natuurlijk het interieur van Fort Knox. Uit veiligheidsoverwegingen mocht Adam niet het echte Fort Knox bezoeken, en dus liet hij zijn fantasie er op los. Het resultaat mag er wezen en naar het schijnt kreeg hij zelfs van beambten die in het echte Fort Knox werkten bewondering voor zijn inlevingsvermogen. In het echt kan goud niet zo hoog opgestapeld worden, maar filmisch ziet het er natuurlijk schitterend uit. De set is op Pinewood gebouwd op de A-Stage. Let wel: de 007-Stage bestond toen nog lang niet, die kwam pas in 1977. De score van de film werd verzorgd door John Barry. Hij scoorde een grote hit met de titelsong gezongen door Shirley Bassey.

Gert Fröbe werd gecast als Goldfinger. Volgens zijn agent sprak de Duitse acteur prima Engels maar het enige wat hij uit kon brengen was: ”How do you do, I’m very happy to meet you”. In de film wordt hij dan ook gedubbed door stemacteur Michael Collins. Honor Blackman speelt Pussy Galore (wat vrij vertaald seks in overvloed betekend). Vooral de Amerikaanse filmstudio United Artists vond deze naam wel erg gewaagd en stelde Kitty Galore voor, maar uiteindelijk werd het dus toch Pussy. Blackman was hiervoor vooral bekend van de serie The Avengers met Patrick Macnee, later te zien in A View To a Kill. In die serie speelde ze een judo-expert, en die kennis kwam haar goed te pas bij het maken van deze film.

Voormalig worstelaar en Olympisch kampioen Harold Sakata speelde Oddjob. Dat hij de verfijnde filmvechtkunst nog niet helemaal onder de knie had ervaarde Sean Connery maar al te goed toen hij hem met een karateslag neersloeg als Bond bij de koelkast staat. Hij sloeg hem namelijk echt, waarop Connery even knock-out ging. Bij de opnames van de electrocutatie van Oddjob in Fort Knox verbrande de ex-worstelaar zich flink aan het vuurwerk (dat de illusie moest wekken dat het hek onder stroom stond) zich flink. “Waarom zei je niks?” vroeg Hamilton later. “Omdat je geen cut riep” was het nuchtere antwoord.

Margaret Nolan, die eigenlijk auditie deed voorde rol van Jill Masterson, speelt de masseuse Dink. Ze is wel te zien in de opening credits als de golden girl net alsof ze op de posters is te zien als de golden girl. Shirley Eaton kreeg uiteindelijk de rol van Jill Masterson en werd hiermee onsterfelijk.

Desmond Llewelyn speelt Q en het was juist regisseur Guy Hamilton die Llewelyn er op wees dat James Bond geen enkel respect toonde voor de uitvindsels van Q en hij daarom Bond niet mocht. Bernard Lee en Lois Maxwell completeerden de cast met hun vertolkingen van respectievelijk M en Miss Moneypenny.

Opnames begonnen op 15 januari in Miami, voor de buitenopnames in het hotel Fontainbleu, waar Sean Connery overigens zelf niet aanwezig voor was. Overige opnames werden tussen 20 en 24 januari gemaakt met een stand-in voor Connery. In april op D-Stage (of toneel D) is het zwembad van het hotel verder nagebouwd om de rest van de kaartzwendel te filmen van Goldfinger. Ian Fleming kwam op bezoek om te kijken op de set. Dit was zijn laatste bezoek aan een Bondset. De bedenker van de Bondverhalen overlijdt op 12 augustus 1964.

Voor de legendarische auto had men eerst een Bentley in gedachten, maar het werd toch een Aston Martin DB5. De fabrikant was eerst niet zo enthousiast toen er werd verteld wat er allemaal in de wagen gebouwd zou worden, maar ze gingen uiteindelijk toch overstag. John Stears, die verantwoordelijk was voor de special effects van de film, bouwde alle snufjes in de auto. In totaal zijn er 4 auto’s gebruikt. Twee voor de film, waarbij er één was uitgerust met alle gadgets, en nog 2 voor promotionele doeleindes.

Het idee van de roulerende nummerborden kwam van Guy Hamilton, die in die tijd erg veel last had van parkeerbonnen. De pistolen uit de koplampen werkten niet echt, maar waren gasgeweren. De olie uit de achterlichten kwam uit een tank die achterin de auto werd geplaatst. Als het kogelvrije schild gebruikt moest worden, moest eerst de tank worden verwijderd. De auto was een enorm succes en toen Corgi voor het eerst in 1965 een gouden model uitbracht van de Aston Martin DB5 werden er wereldwijd 2 miljoen van verkocht. Er werd zelfs speciaal voor prins Henry een mini Aston gemaakt, inclusief alle gadgets. De achtervolging met de Aston Martin is deels op Pinewood, deels op Black Park, een bos achter de studio’s gefilmd.

De scène van de laserruimte waarin Bond gemarteld wordt is gebouwd op de E-Stage in Pinewood en gefilmd in maart 1964. De tafel werd van te voren al voorgesneden en gedicht met soldeer. Iemand onder de tafel zat vervolgens met een acetyleenbrander om zo het branden van de laser te simuleren.

De beroemde golfscène is gefilmd op de Stoke Poge golfbaan in Buckinghamshire in Engeland, waar Sean Connery zijn liefde voor het golfen opdeed. Hier is 9 dagen gefilmd. Later zou deze locatie nog kort gebruikt worden voor een scène in Tomorrow Never Dies. In september werden door een kleine crew nog snel de laatste opnames geschoten van Fort Knox in Kentucky en de nabij gelegen legerbasis.

De film ging op 17 september 1964 in het Odeon theater in Londen in première. Goldfinger was een enorm succes en bracht wereldwijd $124,9 miljoen dollar op. De film ontving zijn eerste Oscar, en wel voor het geluid. Goldfinger is in vele opzichten de opmaat geweest voor de steeds groter wordende Bondfilms en is één van de beste uit de reeks geworden. De film heeft het allemaal. Een spetterende pre-titlesequence, een Bond slechterik, mooie locaties en de ultieme Bondgadget: de Aston Martin DB5. Het reële, wat de eerste twee films nog grotendeels kenmerkte is na Goldfinger eigenlijk steeds meer verdwenen, alhoewel met Casino Royale uit 2006 weer een zogenaamde re-boot is ingezet met een realistischere Bond.

Goldfinger © 1964 Danjaq S.A. & United Artists Corporation.