Licence To Kill

Licence To Kill (1989)

Bij het schrijven voor de volgende Bondfilm had men in eerste instantie gekozen om de film in China af te laten spelen. Dat idee werd later weerlegd, onder andere omdat daar net The Last Emperor (1988) gefilmd was. Het idee van een drugsbaas bleef maar de locatie verschoof van China naar een fictief land in Zuid Amerika: Isthmus. De productie zou vanwege de hoge kosten plaats vinden in Mexico in plaats van de vertrouwde Pinewood Studio’s. Vanwege een conflict bij de writersguild van Amerika moest Maibaum zich terugtrekken en maakte Michael G. Wilson het verhaal en script alleen af. Afgezien van stukjes uit de boeken Live and Let Die (de martelscene van Leiter) en The Hildebrand Rarity (het karakter Milton Krest) was het verder een origineel script. Met Dalton in het achterhoofd kon het verhaal op zijn stijl worden afgestemd. Zo werd het een film die dicht bij de verhalen van Ian Fleming stond.

Aanvankelijk zou de film Licence Revoked gaan heten, maar men vreesde voor onduidelijkheid bij het Amerikaanse publiek. In Amerika betekent deze titel namelijk dat je autorijbewijs ingenomen is. Toch wel iets onschuldiger dan het verliezen van je licentie om te doden. Vandaar dat de titel van het 16e Bondavontuur veranderd is in Licence To Kill.

Lupe Lemora werd gespeeld door Talisa Soto die nog vrij onbekend was bij het publiek. Het was voor haar dan ook pas de 2e film waarin ze acteerde. Carey Lowell, een Amerikaans model/actrice, kreeg de rol aangeboden van Bondgirl Pam Bouvier. De Bondvillans werden gespeeld door Robert Davi (Sanchez) en Anthony Zerbe (Krest). De toen nog piepjonge Benicio Del Toro speelt Dario, de meedogenloze handlanger van Sanchez. Later zou Del Toro grote bekendheid krijgen voor zijn mompelende vertolking in de klassieker “The Usual Suspects”. Voor het eerst werd Felix Leiter door iemand gespeeld die dat al eerder had gedaan (namelijk in Live and Let Die), de acteur David Hedison. Caroline Bliss speelt voor de tweede en laatste keer Miss Moneypenny. Verder waren oudgedienden Robert Brown (M) en Desmond Llewelyn (Q) ook weer van de partij. Voor de aanhangers van Q is deze film extra leuk omdat Desmond Llewelyn in Licence to Kill nog nooit zo lang in beeld is geweest. De geliefde acteur heeft later ook wel eens grappend verteld dat hij blij was een grotere rol te hebben, zodat hij er ook nog een leuk zakcentje aan overhield. John Glen kreeg de regie over de film. Het zou zijn laatste en in totaal 5e Bondfilm zijn.

Licence To Kill kreeg een budget van $36 miljoen mee. Opnames begonnen op maandag 18 juli 1988 in Mexico in de Churubusco Studios. De beroemde filmproducent Howard Hughes liet deze studio in de jaren ‘40 bouwen, dat later in handen kwam van de regering. Er werden 7 studio’s bezet door de Bondcrew. Bij aankomst bleek dat de studio dermate verouderd was, dat deze eerst hersteld moest worden. Achteraf werd toegegeven dat het waarschijnlijk nog goedkoper en sneller was gebleken als er gewoon in de Pinewood Studio’s gefilmd was.

In augustus vertrok de ploeg naar Key West. Er zijn onder andere opnames gemaakt in het huis van de beroemde schrijver Ernest Hemingway, waar een boze M James Bond de les leest vanwege het feit dat hij niet objectief kan blijven in de zaak met Felix Leiter. Ook is de gehele pre-titlesequentie hier opgenomen. De actiescene waarin Sanchez bevrijd wordt is geschoten op de “Seven Mile Bridge” (zeven mijlsbrug) die de staat Florida verbindt met de Florida Keys, een eilandengroep waar onder andere Key West ligt. John Richardson, die was aangetrokken om de praktische effecten verzorgen, heeft voor de scène waarin Sanchez met de gevangenisbus de brug afrijdt een truck aangepast zodat hij op afstand te besturen was. Het was nog een aardig lastige klus om zo’n grote wagen goed te kunnen besturen. Regisseur John Glen stelde 3 camera’s op om de stunt van meerdere kanten goed in beeld te kunnen krijgen. De scène er in één keer op, getuige de kundigheid van de Bondcrew.

De finale van de film, waarin James Bond de vrachtwagens vol cocaïne van Sanchez achtervolgt, werd bij Mexicali gefilmd en duurde alleen al 7 weken. Barbara Broccoli werd aangesteld om de productie van deze moeilijke sequentie te overzien. Het stuntteam onder leiding van Rémy Julienne voerden diverse halsbrekende stunts uit op de Rumoroso, een weg die door de regering afgesloten was omdat er teveel ongelukken op gebeurde. De vrachtwagens die in Licence To Kill gebruikt worden zijn van het merk Kenworth. De fabrikant werkte graag aan de film mee en leverde voor de verschillende stunts drie speciaal gemodificeerde trucks:

  1. Een op afstand bestuurbare truck + een verborgen besturing in het slaapgedeelte
  2. Een truck voor de stunt op de achterwielen
  3. Een truck voor de stunt op de zijwielen

Daarnaast heeft de crew 5 oude Kenworth trucks opgekocht en opgeknapt. Er zijn ook nog een vijftal vrachtenwagens nagemaakt van hout voor de het opblazen van de trucks. Corkey Fornof, de piloot die al in meerdere Bondfilms zijn kunsten heeft mogen vertonen, kreeg de opdracht om over een vrachtwagen heen te vliegen zodat een stuntman achterop de oplegger zou kunnen springen. De stunt verliep zo gladjes dat John Glen serieus overwoog om het nog een keer over te doen omdat hij bang was dat het er te gemakkelijk uit zag, maar uiteindelijk heeft men dat niet gedaan.

Op vrijdag 18 november waren de opnames klaar. Componist Michael Kamen verzorgde de score van Licence To Kill en levert een heerlijk bombastisch klinkende soundtrack af. Gladys Knight had een dikke hit met de titelsong van de film. Het nummer wat aan het einde van het 16e Bondavontuur te horen is: “If You Asked Me To” gezongen door Patty Labelle, is later nog door Céline Dion gecoverd. Dit werd nog een bescheiden hitje voor de Canadese zangeres.

Timothy Dalton’s 2e film Licence To Kill is één van de meest controversiële films uit de Bondreeks geworden. Vastbesloten om Bond een meer realistische uitstraling te geven, schreven Richard Maibaum en co writer Michael G Wilson een verhaal dat Bond op een persoonlijke vendetta stuurde. Dit resulteerde in één van de beste thrillers, die in dezelfde realistische lijn lag als From Russia With Love en On Her Majesty’s Secret Service. Veel fans klaagden echter dat de film niet de nodige Bonduitstraling had die hij behoort te hebben. Licence to Kill is echter, samen met Goldfinger, OHMSS en het latere Casino Royale, naar mijn mening de beste uit de reeks.

Volgens regisseur John Glen was deze film bepalend voor de toekomst van de Bondfilms. “Het wordt steeds moeilijker om nog een winstgevende productie te maken aangezien de kosten steeds meer stijgen. Zo was The Living Daylights met productiekosten van $33 miljoen al $36 miljoen aan promotie en reclamekosten kwijt. Om dan nog winst te maken moet er een hele hoge opbrengst komen.”

De film is gemaakt voor $36 miljoen dollar en bracht wereldwijd $156.200.000 op. Minder dan zijn voorganger maar nog steeds een respectabel bedrag.

Licence to Kill © 1989 Danjaq S.A. & United Artists Pictures Limited.